
Vier maanden na de val van de Syrische dictator Assad, wordt volop gezocht naar bewijs voor de wreedheden die onder zijn regime zijn begaan. Nog altijd worden tienduizenden Syriërs vermist. Lokale en internationale organisaties zijn bewijsmateriaal aan het verzamelen van oorlogsmisdaden en misdrijven tegen de menselijkheid.
“Miljoenen Syriërs willen de waarheid weten. Ze willen gerechtigheid en verantwoording”, zegt de Syrische mensenrechtenactivist Wafa Mustafa. Haar vader werd opgepakt en is nooit meer teruggevonden.
“Ik weet dat ik zelf niet in staat zal zijn om te herstellen en bij te dragen aan de wederopbouw van het nieuwe Syrië, zolang ik niet weet wat er met mijn vader is gebeurd. Onze ouders, vrienden, buren, gemeenschap zijn simpelweg uit ons leven gerukt zonder reden.”
Door de val van het Assad-regime is bewijs toegankelijker geworden. Begin december zag de wereld hoe documenten, foto’s en ander bewijs door gevangenissen en overheidsinstanties dwarrelden. Inmiddels worden die documenten verzameld.
Massagraven
“Voor de nieuwe regering is dit een enorme uitdaging”, zegt Mustafa. “Wat we nu eisen is transparante en duidelijke communicatie over wat ze precies aan het doen zijn. Mensen hebben zich jaren heel eenzaam gevoeld in hun zoektocht naar antwoorden en dat moet vanaf nu anders.”
In februari sprak ze erover met de nieuwe Syrische president. Ze dringt er constant op aan bewijsmateriaal als massagraven, documenten en zelfs muren van gevangenissen goed te beschermen. “Waar je ook loopt hier in Damascus, mogelijk loop je over een massagraf. In een van die graven zou het lichaam van mijn vader kunnen liggen.”
Correspondent Daisy Mohr en cameravrouw Edmée van Rijn zagen botten liggen in een buitenwijk van Damascus. Volgens de inwoners zijn er ook massagraven.
Dat het bewijs van Syrische oorlogsmisdrijven toegankelijker is geworden, is ook voor Nederland van belang. Het Openbaar Ministerie doet namelijk onderzoek naar oorlogsmisdadigers die zich hier schuil houden.
Met het vertrek van Assad is er veel veranderd, vertelt officier van justitie Mirjam Blom, specialist op het gebied van internationale misdrijven. “We merken dat er opeens deuren open gaan. Getuigen die eerst niet durfden te verklaren uit angst voor represailles tegen familieleden in Syrië, durven na de val van het regime wel naar voren te stappen.”
Druten
Dit blijkt bijvoorbeeld in de zaak tegen het hoofd van een verhoorafdeling van Assad, die in 2023 werd opgepakt in het Gelderse Druten. De man verbleef in Nederland als asielzoeker en wordt verdacht van foltering, marteling en seksueel misbruik in een Syrische gevangenis.
“Mensen die eerst anoniem wilden blijven, durven opeens op naam te verklaren”, vertelt Blom. “Dat maakt de zaak sterker. Ook krijgen we nu bewijsdocumenten toegestuurd uit Syrië.”
Voor het aanleveren van bewijs blijft het OM voorlopig wel afhankelijk van activisten en organisaties in Syrië. “Er is nog geen rechtshulp met Syrië. We kunnen daar zelf nog geen plaats delict bezoeken, archieven bekijken of getuigen horen. Het is belangrijk dat er in Syrië een goed gecoördineerd systeem op gang komt, waardoor bewijs niet vernietigd wordt.”
Ultieme doel
Dat vindt ook de Syrische mensenrechtenactivist Wafa Mustafa. Ze pleit voor zoveel mogelijk internationale hulp bij de zoektocht naar gerechtigheid. “Veel oorlogsmisdadigers zijn Syrië ontvlucht na de val van het regime”, zegt ze. “Ik denk dat internationale strafzaken niet alleen het vertrouwen van veel Syriërs zullen herstellen, maar ook de weg zullen vrijmaken voor gerechtigheid in Syrië zelf. En dat is mijn ultieme doel.”
Ook internationale experts buigen zich over dit vraagstuk. “Mensen willen nu zo snel mogelijk gerechtigheid en dat snap ik. Maar het zal tijd kosten om dit goed te doen,” zegt Zahra Albarazi, een Brits-Syrische mensenrechtenadvocaat die zich al jaren met Syrië bezighoudt en zich nu in Damascus heeft gevestigd.
“Er zijn verschillende opties. We kunnen hier mensen voor de rechter brengen of voor internationale rechtbanken. Die beslissing is nog niet genomen omdat er moet worden nagedacht over de financiering en wat het Syrische volk zelf wil.”