
De Zuid-Afrikaanse toneelschrijver en dissident Athol Fugard is op 92-jarige leeftijd overleden. Hij was al langere tijd ziek en stierf zaterdagavond in zijn huis in Stellenbosch, niet ver van Kaapstad.
Fugards bekendste toneelstukken, zoals Boesman and Lena (1969), Sizwe Banzi Is Dead (1972) en Master Harold…and the Boys (1982), draaiden om apartheid, het naoorlogse systeem van rassendiscriminatie waarbij de witte minderheid in Zuid-Afrika decennialang de zwarte meerderheid onderdrukte. Ze werden ook in Nederland geregeld opgevoerd.
Door het thema dat hij centraal stelde, werd hij gezien als staatsgevaarlijk. Zijn brieven werden geopend, zijn telefoon afgetapt en begin jaren 70 werd zijn paspoort afgenomen waardoor hij vier jaar lang het land niet kon verlaten. Sommige zwarte acteurs en schrijvers die met hem samenwerkten, belandden als politiek gevangene op Robbeneiland, waar ook Nelson Mandela zat opgesloten.
Afranselen van zwarten
Als twintiger had Fugard van dichtbij meegemaakt hoe wreed het apartheidsregime was. Hij werkte eind jaren 50 als griffier in een rechtbank in Johannesburg waar zwarte mensen moesten voorkomen die de pasjeswetten zouden hebben overtreden. Niet-witte Zuid-Afrikanen moesten altijd een pasje bij zich hebben als ze buiten de hun toegewezen zones kwamen.
Hij was daar getuige van het afranselen van veroordeelden en noemde het later “de donkerste periode uit mijn leven”. “Maar we waren hartstikke blut en ik wilde meer weten over die passen”, verklaarde hij. Ook een bezoek op jonge leeftijd aan een township bij Johannesburg was voor hem een vormende ervaring.
Fugard schreef niet alleen zo’n dertig toneelstukken, hij regisseerde ze geregeld ook en speelde er zelf in mee. Hij had ook een klein rolletje in de film Gandhi. Toen het apartheidsregime alleen voor de première een gemengd publiek wilde toestaan, overtuigde hij regisseur Richard Attenborough ervan uit protest helemaal niet langs te komen.
Hij schreef één roman: Tsotsi, die uitkwam in 1980. 25 jaar later werd het verhaal verfilmd en won het de Oscar voor Beste Niet-Engelstalige Film. Hoewel hij in de Volkskrant in 1994 zijn zorgen had uitgesproken of hij na het afschaffen van apartheid nog wel de drang had om zich uit te spreken, schreef hij ook in de jaren erna door.
Geweten van een generatie
“Ik kan geen spijker recht ergens in slaan”, zei hij in 2014 tegen de Zuid-Afrikaanse krant Mail & Guardian. “Maar met een pen in mijn handen en lege pagina’s weet ik precies wie ik ben, waarom ik ben en waar het allemaal om draait.”
De Zuid-Afrikaanse president Ramaphosa noemt Fugard “een buitengewone verteller in buitengewone tijden en het geweten van een generatie”.
Volgens cultuurminister McKenzie was Fugard een van Zuid-Afrika’s grootste iconen in de literatuur en het theater. “Zijn werk gaf het culturele en sociale landschap van ons land vorm.”