
Een proef met perzikpitten onder verschillende speeltoestellen in Urk blijkt geen succes. De kinderen in het park gebruikten de perzikpitten om elkaar mee te bekogelen. Ze worden binnenkort weggehaald, meldt de gemeente.
De gemeente Urk stortte de pitten dit voorjaar als ondergrond onder verschillende speeltoestellen in het Wilhelminapark. Volgens de gemeente waren de perzikpitten een duurzaam alternatief voor het zand dat normaal gesproken wordt gebruikt. Inmiddels blijkt dat de pitten voor een heel ander doel worden gebruikt.
‘Ze liggen overal’
Omroep Flevoland nam een kijkje in het park en merkte op dat ze overal in het park lagen, waaronder in het gras en op de skatebaan. En dus niet alleen op de plek waar ze moeten liggen: onder de speeltoestellen.
“De kinderen gooien elkaar er nog net niet mee dood”, zei een van de kinderen in het park tegen de omroep. “Als ze spelen, dan doen ze het”, zei een ander. Een groepje jongens in het park erkent wel dat ze met de pitten gooien. “Je voelt het best wel even als je wordt geraakt”, zegt één van hen.
Ze snappen dat mensen het niet leuk vinden als er met de pitten naar ze wordt gegooid. “Ze liggen overal’, vertelde een jongen. “En de skaters, die vallen erover.”
Maar volgens deze kinderen van een jaar of 8 zijn het vooral de wat oudere jongens die gericht met de pitten gooien. “Die van 13 en 14 jaar oud, die doen dat.”
De pitten leidden onlangs tot kritische vragen in de gemeenteraad. “Waarom is er voor dit materiaal gekozen?”, vroeg het CDA zich af? Uit de antwoorden op die vragen blijkt dat de gemeente inmiddels inziet dat de proef geen succes was. “Helaas blijkt in de praktijk dat er veel met dit materiaal (op elkaar) gegooid wordt. Wel een extra speelwaarde, maar niet echt wenselijk”, schrijft de gemeente.
Het materiaal wordt dus ook op korte termijn weggehaald en vervangen voor zand. De gemeente heeft al een nieuwe bestemming bedacht voor de perzikpitten. “De bedoeling is om dit product een herbestemming te geven met als functie van bijvoorbeeld mulchlaag in nieuwe plantsoenen.”