
Alle onderzoekers en studenten die in Nederland aan de slag willen met gevoelige kennis, worden in toekomst van tevoren grondig gescreend. Bij die beoordeling mag ook informatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden gebruikt.
Volgens de eerste schattingen van het ministerie van Onderwijs gaat het om 8000 screenings per jaar, van zowel buitenlandse als Nederlandse wetenschappers en studenten. Dit is volgens het kabinet nodig om te voorkomen dat Nederlandse kennis weglekt naar buitenlandse mogendheden, die dit kunnen misbruiken in bijvoorbeeld wapensystemen. Concreet genoemd worden onder meer China, Rusland en Iran.
Dit alles staat in de eerste opzet van de Wet screening kennisveiligheid, die NSC-minister Bruins vanmiddag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De komende drie maanden kunnen kennisinstellingen en andere organisaties reageren. Daarna wordt de definitieve versie van de wet voorgelegd aan de Kamer.
Nu nog beperkte beoordeling
Op dit moment doen kennisinstellingen de risicobeoordelingen van nieuwelingen op sensitieve plekken zelf. Daarbij hebben ze veel beperktere informatie. Desondanks bleek onlangs uit onderzoek van de NOS dat alleen al op universiteiten de afgelopen jaren honderden sollicitaties en internationale samenwerkingen niet zijn doorgegaan omdat ze als te risicovol werden gezien.
De discussie over Bruins’ voorstellen zal zich onder meer toespitsen op de tijd die het kost om jaarlijks duizenden sollicitaties van onderzoekers te beoordelen. Justis, de organisatie die de screenings zou moeten gaan uitvoeren, krijgt daar in het wetsvoorstel steeds vier weken voor. Waar nodig kan die termijn met nog eens vier weken worden verlengd.
Universiteiten waarschuwden de afgelopen jaren steeds dat de kans groot is dat internationale toptalenten voor onderzoekstrajecten in andere landen kiezen als zij in Nederland worden geconfronteerd met administratieve rompslomp en vertragingen. Bruins wijst er echter op dat die andere landen bezig zijn met soortgelijke wet- en regelgeving. “En we gaan echt proberen om vertraging te voorkomen.”
Overigens staat het ook nog niet definitief vast dat Justis, dat nu al de verklaring omtrent het gedrag (vog) uitgeeft, de screenings inderdaad voor zijn rekening gaat nemen. De organisatie is nog aan het kijken of deze opdracht voor haar uitvoerbaar is. Lukt dat niet, dan zal het moeilijk zijn een alternatief te vinden, want de diensten AIVD en MIVD hebben al laten weten dit niet te willen doen.
Geen discriminatie
Een ander heikel punt, met name voor sommige partijen in de Tweede Kamer, is dat in de huidige opzet van de screeningswet alle nationaliteiten worden gescreend, inclusief Nederlanders. In plaats van uitsluitend wetenschappers uit risicolanden. Volgens de minister is dat niet alleen om discriminatie te voorkomen: het is bekend dat buitenlandse veiligheidsdiensten zeker niet alleen hun landgenoten onder druk zetten als zij bepaalde informatie nodig denken te hebben. Nederlanders zijn net zo goed doelwit.
Kwetsbaar punt in de wet, geeft Bruins in de toelichting toe, is dat het bij de voorgestelde screenings slechts om een momentopname gaat. Er wordt alleen een beoordeling gedaan op het moment dat iemand aan een studie of onderzoek begint. Terwijl de persoon in kwestie natuurlijk ook in de jaren daarna kan worden gerekruteerd door een vreemde mogendheid met slechte bedoelingen.
In de huidige opzet worden risico’s op het weglekken van cruciale informatie daardoor “niet volledig uitgesloten”, stelt de minister. Wat hij wel kan doen, is ervoor zorgen dat er voor sommigen extra voorwaarden worden gesteld voordat zij toegang krijgen tot sensitieve kennis en technologie.