
Dat de Nederlandse krijgsmacht zich versneld in gereedheid moet brengen voor een eventuele inzet, is ook te merken onder de ruim 800 Nederlandse militairen die gestationeerd zijn op de Caribische eilanden. De hoogste militair van Nederland, generaal Onno Eichelsheim, verspreidde die boodschap vorige week in een zogeheten ‘dagorder’ onder alle ruim 76.000 medewerkers van defensie, zowel militair als burgerpersoneel.
In de Cariben merken militairen het in hun dagelijks werk: de prioriteiten van defensie zijn verschoven. De nadruk op humanitaire hulp en het bestrijden van drugstransporten wordt nu verlegd naar de verdediging van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
“Voor mij was het geen verrassing”, zegt de baas in de West, commandeur Walter Hansen. “De dagorder is vooral een bevestiging van wat we hier al doen. Onze verantwoordelijkheid is duidelijk: het verdedigen van dit deel van het Koninkrijk tegen elke mogelijke dreiging.”
‘Grimmiger geworden’
Toch is het voor veel militairen wel degelijk een omschakeling. Aan boord van het ondersteuningsvaartuig de Zr.Ms. Pelikaan voelt officier David Budwilowitz dat ook. “De context is grimmiger geworden”, zegt hij. “We trainen nu niet alleen meer voor humanitaire missies, maar ook voor scenario’s waarbij we het grondgebied actief moeten verdedigen. Dat maakt het werk niet per se spannender, maar wel serieuzer.”
Hij merkt dat ook in de gesprekken met collega’s en met zijn familie. “Mijn ouders in Nederland zeggen dan: ‘Gelukkig zit je daar, ver weg van de oorlog’. Maar zo simpel is het dus niet meer. Juist omdat de Cariben buiten het NAVO-verdrag vallen, is er extra waakzaamheid nodig.”
Marinka Hiraldo Vos-van Kooten, woordvoerder van Defensie in het Caribisch Gebied, ziet de omslag op de marinebasis Suffisant. “Vroeger hoefde je alleen je militaire vaardigheden bij te houden als je in een operationele functie zat”, vertelt ze. “Nu moet iedere militair, dus ook mensen in administratieve of ondersteunende rollen, jaarlijks hun basisvaardigheden toetsen, waaronder wapengebruik en schietvaardigheid. Er is weer genoeg munitie om dat ook echt te kunnen doen. Dat was jaren geleden soms een probleem.”
Commandant Max Borsboom van Zr.Ms. Pelikaan noemt de dagorder een reality check. “Hij drukt je met de neus op de feiten. Niet alleen voor ons militairen, maar ook voor onze gezinnen thuis. We praten er nu vaker over aan de keukentafel, het is een steeds minder ver-van-onze-bedshow.”
Nieuwe schietbaan geopend voor training
Borsboom begon zijn carrière in 2004, in een tijd dat het werk grotendeels bestond uit vredesmissies. “We zijn hier gekomen om noodhulp te bieden bij orkanen, om voorraden te vervoeren en drugssmokkel tegen te gaan. Maar nu bereiden we ons actief voor op oorlogsvoering. Dat vraagt een heel andere mindset.”
Die verandering is ook zichtbaar op de nieuwe schietbaan op Curaçao, die gisteren werd geopend en waar militairen zich trainen in precisie en paraatheid. “De investering in deze tweede schietbaan is echt een signaal”, zegt coördinator Harold Navarro. “Het laat zien dat het menens is. We moeten op elk moment inzetbaar zijn. Dat zat altijd al in onze cultuur als mariniers. Maar nu wordt het breder gedragen en ondersteund. De hoeveelheid munitie is verhoogd, de trainingsintensiteit ook.”
De boodschap van de top is helder: iedereen moet zijn basisvaardigheden op orde hebben. De dagorder geeft militairen daarnaast de zekerheid dat er middelen komen om hen beter te beschermen: extra bewapening, communicatiemiddelen en infrastructuur. “Dat geeft vertrouwen”, zegt Borsboom. “We voelen ons serieus genomen. Maar het komt ook met meer verantwoordelijkheid.”
Volgens commandeur Hansen blijft het in de praktijk business as usual, maar de wereld waarin zijn eenheden opereren is onmiskenbaar veranderd. “Er is niets veranderd tussen vandaag en vorige week”, zegt hij. “Maar de dreiging is reëel. En wij zijn hier om te laten zien dat het Koninkrijk ook hier wordt verdedigd.”