
Een groep van dertien economen roept het kabinet op om niet zomaar veel geld uit te geven aan steun voor de industrie, die kampt met hoge energiekosten. Want volgens de economen zal dat geld vooral gaan naar grote bedrijven die veel gas en aardolie verbruiken. “Juist deze energie-intensieve bedrijven zouden het meest profiteren van een generieke verlaging van de energiekosten. Het Nederlandse belastinggeld kan beter worden besteed”, schrijven ze in een brief.
“Fossiele bedrijven die nu aan de bel trekken over de energiekosten zijn dezelfde bedrijven die de afgelopen jaren heel veel winst hebben gemaakt”, zegt Karen Maas, directeur van het Impact Centre Erasmus. “Ze hadden dat geld ook zelf kunnen gebruiken om te verduurzamen.”
Volgens de economen gaat het vooral om de zogeheten basisindustrie: fabrieken die basisproducten maken die gebruikt worden door de rest van de industrie. Denk bijvoorbeeld aan staal en chemische producten. De Tweede Kamer debatteert vandaag over mogelijke steun voor de zware industrie in Nederland.
Er leven in heel Europa zorgen dat industrie hier wegtrekt, vanwege de hoge energiekosten ten opzichte van bijvoorbeeld omringende landen en de Verenigde Staten. Deze week kwam naar buiten dat zowel chemiebedrijf LyondellBasell en pigmentfabrikant Tronox een fabriek sluit, allebei in de Rotterdamse haven. Daardoor verdwijnen zo’n 300 banen.
Volgens de economen is het belang van dit soort energie-intensieve bedrijven in de basisindustrie relatief klein voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Er werken volgens hen zo’n 50.000 mensen in deze sector. In Nederland werken in totaal bijna 10 miljoen mensen.
Zorgen in Rozenburg
Op landelijke schaal mag de werkgelegenheid in de basisindustrie dan relatief klein zijn, op lokaal niveau zijn er grote zorgen over minder banen. Zoals in Rozenburg, ‘ingeklemd’ tussen het Botlekgebied en het Europoortgebied van de Rotterdamse haven. “Je verliest industrie, je verliest kennis. Op termijn is het eigenlijk gewoon een ramp voor het dorp”, zegt oud-burgemeester Ria de Sutter-Besters van de voormalige gemeente Rozenburg, nu onderdeel van Rotterdam. “De industrie levert gewoon welvaart op voor de gewone burger in Rozenburg.”
Ze was in 2003 bij de feestelijke opening van de LyondellBasell-fabriek die nu dichtgaat en wordt afgebroken. “De mensen in Rozenburg vragen zich af, hoe kan dat nou? Waarom moet zo’n prachtige fabriek van amper 20 jaar oud sluiten”, aldus De Sutter-Besters. “We moeten eens ophouden met achter die klimaattransitie aan te rennen en voorop te willen lopen.”
Europese afhankelijkheid
De roep om steun voor de industrie draait niet alleen om werkgelegenheid. Maar Europa wil ook niet afhankelijk worden van bijvoorbeeld de VS of China. We moeten zelf basisproducten kunnen produceren, vooral nu er een handelsoorlog dreigt door de importheffingen die president Trump invoert.
De dertien economen zijn gevoelig voor dat argument. “Europa moet ook zelfredzaam zijn, zeker gezien de huidige situatie”, zegt hoogleraar Maas. “Ik pleit er niet voor dat we alle chemie- en staalbedrijven uit Europa wegjagen. Maar de vraag is moeten die bedrijven in Nederland staan? Wij zijn een klein land, hebben veel problemen met de energienetwerken en hebben tekort aan arbeid.”
Ze pleiten er daarom voor dat de industrie anders verdeeld wordt over Europa. “In bijvoorbeeld Spanje is er ruimte en via de zon is er veel groene energie beschikbaar”, aldus Maas. “We kunnen binnen Europa beter bekijken waar bepaalde bedrijven hun plek moeten vinden, zodat Europa zichzelf kan beschermen en bedruipen.”