
Studenten krijgen de komende jaren geen recht op een wettelijke financiële vergoeding voor hun stage. Minister Bruins van Onderwijs, Cultuur en Onderwijs (OCW) vreest dat een verplichte vergoeding leidt tot minder stageplekken, vooral bij kleine bedrijven en zelfstandigen.
Hij ziet dat studenten steeds vaker een stagevergoeding krijgen en dat er in cao’s vaker afspraken over worden gemaakt, zo laat hij aan de Tweede Kamer weten. Als deze trend “stagneert”, wil hij over twee jaar kijken of een vergoeding wel wettelijk vastgelegd moet worden.
Passende vergoeding
Al zeker sinds 2000 wordt in Den Haag gepraat over een verplichte stagevergoeding voor studenten. De toenmalige onderwijsminister Van Engelshoven en haar opvolger Dijkgraaf wilden dat in elk geval alle stagelopende mbo’ers bij de overheid een verplichte “passende vergoeding” zouden krijgen. Het bedrijfsleven werd opgeroepen hetzelfde te doen. Mbo’ers krijgen vaak geen vergoeding, in vergelijking met andere studenten.
De afgelopen vijf jaar is het er nog niet van gekomen. Studentenorganisaties en vakbond CNV-jongeren haalden 25.000 handtekeningen op en deelden petities uit aan Kamerleden om een einde te maken aan onbetaalde stages. Studenten zetten zich vaak fulltime in tijdens hun stage en hebben geen tijd voor een bijbaan, met financiële stress tot gevolg.
Verder vinden voorstanders van een wettelijke vergoeding dat bedrijven jongeren vaak inzetten als goedkope arbeidskracht en dat er sprake is van uitbuiting.
Maar niet alle bedrijven zijn enthousiast over een opgelegde financiële bijdrage aan hun stagiair. Ze zijn tijd en mankracht kwijt aan de begeleiding en zeggen dat ze minder snel stageplekken zullen aanbieden als het hen ook nog geld kost. Er is in verschillende sectoren al een tekort aan stageplekken.
Kleine bedrijven
Voor dit argument is minister Bruins gevoelig, zo blijkt uit de brief aan de Tweede Kamer. Hij verwacht dat een hogere vergoeding vooral effect heeft op het stage-aanbod “vanuit kleine bedrijven, zelfstandigen en bedrijven in sectoren waar nu weinig stagevergoedingen worden gegeven.”
Het ministerie heeft in 2023 wel een stagepact MBO afgesloten met onder meer werkgevers en vakbonden om de positie van mbo-studenten verbeteren. Bruins wil nu wachten op het effect dat dit zal opleveren en pas over twee jaar opnieuw kijken naar een wettelijke verplichting.
Stijgende lijn
Ook vindt hij een goede stagevergoeding vooral een verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers gezamenlijk, en dat er in de cao’s goede afspraken over gemaakt moeten worden. In 2023 was in 10 procent van cao’s stagevergoedingen geregeld, nu is dat in 17 procent. In 2023 kreeg 40,5 procent van de mbo-studenten een financiële vergoeding, in 2024 was dat 42 procent. “Ik zie dat er stappen worden gezet”, aldus Bruins.