
Een origineel Fokker D.VII-jachtvliegtuig dat voor de Tweede Wereldoorlog bij de Nederlandse Marineluchtvaartdienst vloog, wordt later dit jaar tentoongesteld in het Nationaal Militair Museum in Soesterberg.
Het museum heeft de antieke dubbeldekker voor de komende vijf jaar in bruikleen van het Deutsches Museum in München. Daar stond het toestel al lang, nadat het aan de eind van de Tweede Wereldoorlog was aangetroffen in een boerenschuur in Beieren.
Het Militair Museum is blij met de terugkeer van het vliegtuig. Conservator Alfred Staarman spreekt bij RTV Utrecht over “het allerbeste vliegtuig ter wereld” van een eeuw geleden.
Fokker D.VII heeft een lange geschiedenis. Het type werd tijdens de Eerste Wereldoorlog in Duitsland ontworpen en daar gebouwd door de Nederlandse luchtvaartpionier Anthony Fokker. In mei 1918 zette de Deutsche Luftwaffe het eerste exemplaar in op het slagveld. Duitsland verloor de oorlog, maar volgens Staarman was de D.VII superieur aan de toestellen die de geallieerden gebruikten.
Alles op de trein
Niet lang na 1918 vervoerde Anthony Fokker een aantal onvoltooide vliegtuigen naar Nederland. “Na de oorlog heeft hij het hele spul, alles wat hij nog over had op een trein gezet en mee naar Nederland genomen”, aldus de conservator. “Dit is één van die half afgebouwde vliegtuigen die van Duitsland naar Nederland zijn gekomen en hier zijn afgebouwd. Vervolgens is die verkocht aan de marine. De Fokker D.VII wordt gezien als het beste vliegtuig uit de Eerste Wereldoorlog. Dus Nederland had in één klap de beschikking over heel modern oorlogsmaterieel.”
De Marineluchtvaartdienst kocht twintig Fokker D.VII’s en vloog ermee tussen 1920 en 1937. Wat er daarna mee is gebeurd, is niet helemaal duidelijk. Conservator Staarman wijst erop dat in ieder geval één exemplaar op Schiphol stond ’te wachten’ op de oprichting van een Nationaal Luchtvaartmuseum. Maar kort nadat de Duitsers Nederland binnenvielen, verdween het vliegtuig. Staarman vermoedt dat de nazi’s het toestel hebben geroofd, mogelijk om het in Duitsland tentoon te stellen.
Aantal verflagen
Niet lang na de Tweede Wereldoorlog, in december 1945, vonden Amerikaanse militairen het gevechtsvliegtuig terug in een boerenschuur in Vilsbiburg, zo’n 90 kilometer ten noordoosten van München. Het was niet meteen duidelijk dat het om een Nederlands toestel ging: pas in 1980 werden bij restauratiewerkzaamheden Nederlandse kenmerken gevonden. In het Deutsches Museum kwam onder een aantal verflagen een Nederlandse roundel te voorschijn, een rondje in rood-wit-blauw, waaraan Nederlandse militaire vliegtuigen te herkennen zijn.
En nu, weer 45 jaar later, komt het jachtvliegtuig dus terug naar Nederland. “Het is ook wel een mooi verhaal. Als deze Fokker zou kunnen praten, dan hadden we een hoop informatie gehad”, zegt Staarman. “Maar dat is helaas niet zo.”
Oorlogsbuit
Voor de conservator is het verhaal nog niet ten einde. Omdat het hoogstwaarschijnlijk om oorlogsbuit gaat wil hij dat het Deutsches Museum het toestel definitief afstaat en dus niet alleen in bruikleen geeft. Maar dan moet onomstotelijk vast komen te staan welk toestel dit precies was.
De Nederlandse marine had er twintig en onduidelijk is of dit het toestel is dat van Schiphol is meegenomen. Onderzoek is nodig, zegt Staarman. “We proberen met alle brokjes die we hebben, het verhaal te reconstrueren.”
Vanaf september is het toestel voor het publiek te zien in het Nationaal Militair Museum.