De Oscarwinnende documentaire No other land, over de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever, kan rekenen op lof en kritiek. In de documentaire wordt de Palestijnse activist Basel Adra gevolgd door de Israëlische journalist Yuval Abraham.
Een terechte winnaar, zegt de Nederlands-Palestijnse filmmaker Hany Abu-Assad, die in het verleden twee keer werd genomineerd voor de belangrijkste filmprijs ter wereld.
“Een heel goede film die inzicht geeft in een situatie die niet iedereen kent. En dat op een eerlijke manier”, aldus Abu-Assad, die lid is van de Academy Awards en zelf ook stemde op No other land. “De camera loopt zonder veel bemoeienis en laat de kijker zelf een mening vormen”, zegt hij.
De filmmaker noemt de Oscar een enorme steun voor de Palestijnen. “In mijn ogen is kunst maken het allerhoogste verzet. Tegen je vijand zeggen: wat je ook doet, ik ben in staat om mij op de beschaafste manier te verzetten. Het is absoluut winst dat je erkenning krijgt van de wereld dat je kunst maakt als volk.”
Het is voor het eerst dat een Palestijn de belangrijkste filmprijs wint. Aan Abu-Assad ging de Oscar zoals gezegd tweemaal voorbij. Hij was naar eigen zeggen blij dat hij niet won. “Ik kreeg bijna 10.000 haatmails.” Ook werd hij enige tijd beveiligd.
Kritiek
Vanuit Israël klinkt juist kritiek op de documentaire. Op sociale media noemde de Israëlische minister van Cultuur het een trieste dag voor de filmwereld. Minister Zohar zegt dat de makers het imago van Israël willen schaden.
De prijs toont volgens Zohar aan dat wetgeving noodzakelijk is om te voorkomen dat de staat producties financiert die kritisch zijn op Israël. “Vrijheid van meningsuiting is een belangrijk goed, maar van het belasteren van Israël een instrument maken om internationaal vooruit te komen is geen kunst.”
In de ruim anderhalf uur durende documentaire wordt de Palestijnse activist en journalist Adra gevolgd, die in Masafer Yatta op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever woont. In de jaren tachtig wees het Israëlische leger een deel van het gebied aan als militair oefenterrein.
De documentaire toont hoe het Israëlische leger jarenlang dorpen verwoest en bewoners verdrijft. Adra besloot als kind de verwoestingen te filmen en kwam op latere leeftijd in contact met de Israëlische journalist Yuval Abraham. Samen besloten ze een documentaire te maken.
In hun dankwoord riepen de twee filmmakers vannacht op tot vrede in het Midden-Oosten. “Mijn volk kan pas echt veilig zijn als Basels volk vrij en veilig is. Het kan echt anders”, zei Abraham. “Twee maanden geleden ben ik vader geworden en ik hoop dat mijn dochter nooit zoals ik zal vrezen voor geweld, verwoesting en verdrijving”, zei Adra.
“Het was ontroerend om te zien dat een Palestijn en een Israëliër het woord deelden”, zegt Abu-Assad. “Twee verschillende volken die één boodschap hebben. Je wil als Palestijn dat de staat van iedereen wordt en niet uitsluitend voor Joden. Israël probeert ons ervan te overtuigen dat dat niet mogelijk is, maar zo’n film laat zien dat het wel mogelijk is.”
In een emotionele toespraak pleiten de winnaars voor een andere manier van samenleven tussen Palestijnen en Israëliërs:
Dat de documentaire indruk maakt, blijkt wel uit de lange lijst met prijzen die de filmmakers met No other land in de wacht sleepten. De documentaire ging begin vorig jaar in première op het filmfestival in Berlijn en won daar meteen twee prijzen. Daarna volgden tal van andere prijzen.
Toch is er voor de filmmakers weinig reden tot vreugde. De afgelopen weken nam het geweld op de Westelijke Jordaanoever flink toe. Na het ingaan van het staakt-het-vuren in januari in de Gazastrook begon het Israëlische leger een grootschalige aanval op de Westoever. Voor het eerst in ruim twintig jaar werden daarbij tanks ingezet.