
Een nieuwe Nederlandse bioscoopfilm leidt op sociale media tot kritiek. De film Dushi Curaçao zou “stereotyperend” zijn en Curaçao gebruiken als “decor voor een witte koloniale fantasie”. Actiegroep Nederland Wordt Beter heeft de bezwaren verzameld.
De romantische komedie moet in september in de bioscoop te zien zijn. Het verhaal gaat over Roos, een witte Nederlandse vrouw van in de 30, die een reis naar Curaçao maakt. “Ze raakt verstrikt in een emotionele strijd tussen verwachtingen van haar ouders en haar eigen verlangen naar vrijheid”, schrijft producent ND Pictures. De film is volgens de producent “geïnspireerd door de stijl en gelaagdheid van de hitserie The White Lotus”.
Eerste beelden op Instagram en de bekendmaking van de cast vorige maand roepen kritische reacties op. Voorman Jerry Afriyie van Nederland Wordt Beter zegt inmiddels “ontzettend veel mailtjes en berichten met klachten” te hebben ontvangen.
Lokale perspectieven
De rollen in de op Curaçao gedraaide film worden vrijwel allemaal vertolkt door Nederlandse acteurs. Het enige lid van de cast van Curaçaose afkomst is Shirma Rouse, die een bijrol speelt. Ook de Surinaams-Nederlandse komiek Jörgen Raymann heeft een bijrol.
Nederland Wordt Beter besloot zijn bedenkingen openbaar te maken, hoewel de opnames nog niet zijn afgerond. “Het ziet er niet naar uit dat de film een echt beeld van het eiland gaat geven. Ook lijkt er geen ruimte te zijn voor lokale perspectieven of Curaçaose makers”, aldus de actiegroep.
Regisseur Andy van Veen verbaast zich daarover. Hij vindt het jammer dat de critici termen als ‘koloniaal’ en ‘racistisch’ gebruiken. “Ik heb zoiets van: wacht nou gewoon even tot die film af is.” De helft van de crew en figuranten is volgens de makers lokaal talent. Ook zou de film de lokale economie geld opleveren.
Slavernijverleden
Activist Afriyie wilde de film niet afwachten. Het is volgens hem niet de eerste keer dat een film een stereotiep beeld geeft en hij vindt dat er te weinig aandacht is voor de gevolgen van zulke stereotypes voor de zwarte gemeenschap.
Volgens hem betekent dat niet dat er geen films meer gemaakt mogen worden op het eiland, maar “als je naar een plek gaat die zich uit slavernij moest vechten en die tot op de dag van vandaag gekoloniseerd wordt, moet je als dominante groep een gepaste benadering hebben”.
Regisseur Van Veen, die al twee jaar op het eiland woont, kan daar naar eigen zeggen niet zo veel mee. “Elke keer maar iets blijven roepen over wat jaren, decennia, eeuwen geleden is gebeurd”, zegt hij. De regisseur beaamt dat wat er in het verleden is gebeurd niet goed is, maar hij is van mening dat mensen meer samen moeten optrekken. “Als iemand zijn teen stoot, blijft die ook niet 26 jaar in de pijn hangen.”
Ook scenarioschrijver Yan Verdonk betreurt de kritiek. Hij en Van Veen hebben voorafgaand aan de opnames lange gesprekken gehad, zegt hij. “We wilden allebei het echte Curaçao laten zien. En niet alleen maar de zon en het strand.”
Hij wijst erop dat de film ook een beeld geeft van de natuur op het eiland. De film is niet alleen gedraaid op resorts, maar ook bij de Sint Christoffelberg, in Nationaal Park Shete Boka, de natuur onder water bij Playa Kalki en de flamingo’s bij Sint Willibrordus.
Afriyie hoopt dat filmmakers in de toekomst meer zullen samenwerken met lokaal talent dat geen kansen krijgt en dat ze zich bewust zijn van de geschiedenis. “Wij willen niet zeggen dat de filmmakers de problemen op het eiland moeten oplossen. Maar als je ergens gebruik van maakt, ga er bedachtzaam mee om.”