
“Afschuwelijk, zo’n brand”, zegt Bert Kuiper van het Arnhems Historisch Genootschap Prodesse Conamur. “Een gapend gat in onze gebouwen.” Een verwoestende brand legde gisternacht een historisch huizenblok in het centrum van de Gelderse hoofdstad volledig in de as. Honderd bewoners moesten halsoverkop hun huis uit.
Vooropgesteld: Kuiper is opgelucht dat er geen slachtoffers zijn gevallen. Maar toch is de Arnhemmer, geboren en getogen aan de getroffen Jansstraat, diep geraakt door de verwoesting. “Het is een enorm gat in de stad. Heel ingrijpend.”
Jansstraat 28, waar het vuur ontstond, was een rijksmonument, net als nummers 24 en 26, waar een drogist en een theebar zaten. De rest van de gevelwand, nummers 30 en 32, waren aangemerkt als gemeentemonumenten. Allemaal panden met gevels van rond de 150 jaar oud. In het geval van nummer 24 gaat de bebouwing zelfs terug tot de middeleeuwen.
Juist in Arnhem wordt het verlies extra gevoeld. “De stad is al veel kwijtgeraakt in de Tweede Wereldoorlog. Bij Operatie Market Garden maar ook bij de bevrijding in april 1945”, roept Kuiper in herinnering. “We zijn ontzettend zuinig op wat we nog hebben.”
Arnhem was in september 1944 het toneel van felle gevechten tussen de Duitse bezetter en oprukkende geallieerden. Na een dagenlange strijd moesten de bevrijders de strijd om de stad opgeven en zich terugtrekken. De Jansstraat bleef goeddeels gespaard, de gevechten speelden zich vooral af bij de Rijnbrug ten zuiden van het centrum. Die bleek a bridge too far.
Maar in de stad bleven slechts zo’n 200 van de 25.000 huizen onbeschadigd. Monumentale panden als de Eusebiuskerk, de Sabelpoort en het Paleis van Justitie waren verwoest, de Rijnkades waren onbruikbaar. Circa 95.000 Arnhemmers trokken weg uit hun stad, in de overtuiging dat ze binnen enkele dagen weer zouden mogen terugkeren. Velen konden pas ver na het einde van de oorlog naar huis, de wederopbouw zou nog jaren duren.
De Duitsers bleken de verwoeste stad te hebben leeggeplunderd: door geallieerde bombardementen getroffen Duitse regio’s mochten huizen leeghalen ter compensatie. Fotograaf P.J. de Booys legde het clandestien vast vanuit zijn huis boven zijn winkel, precies tegenover het pand dat nu is verwoest.
Omdat er al zo veel verloren is gegaan, kwam Kuiper meteen in actie toen hij gisternacht van de brand hoorde. “We hebben al tijdens de brand contact opgenomen: pas alsjeblieft op de gevels. Die gevels moeten in stand blijven. Wat erachter zit kan gerestaureerd worden, maar het historische stadsbeeld moet intact blijven.”
De gebouwen achter de gevels waren volgens Kuiper minder van historisch belang, omdat daar al veel originele elementen waren verdwenen. Zo was de SoLow die verloren ging uitgebouwd tot diep in het huizenblok. “Die gebouwen zijn honderden jaren oud en men is daar aan het verbouwen geweest: beetje timmeren hier, beetje timmeren daar”, vat Kuipers het samen. “Het gaat om de gevels, dat het aangezicht zo compleet mogelijk is.”
Kuiper betreurt dan ook dat dat niet volledig gelukt is. De brandweer wist bijna de hele wand te redden, maar juist in het midden gaapt nu een zwart gat. Hier dreigde gisteren instortingsgevaar en bovendien moest de brandweer de muren neerhalen om dichter bij de laatste brandhaard te kunnen komen.
“Dat de meeste gevels nog staan zijn we ontzettend blij mee, maar de vraag blijft of het nodig was deze af te breken”, verzucht Kuiper. “Ik ken niet de afweging van dat moment, maar ik heb het gevoel dat het mogelijk was geweest ook deze gevel te bewaren. Blussen was dan misschien lastiger geweest, maar desalniettemin…”
Drie blokken afgezet
Op dit moment is het grootste gedeelte van de binnenstad weer vrijgegeven. Winkeliers en bewoners kunnen alleen nog niet terug naar drie huizenblokken tussen de Pauwstraat en de Rijnstraat.
Daarvan is het middelste gedeelte, blok 1, volledig verwoest. Blokken 2 en 3 ten noorden en zuiden daarvan zijn minder beschadigd. Vandaag mogen bewoners van die gedeeltes kort terug naar huis om te kijken wat de schade is en snel wat belangrijke eigendommen op te halen.