
Volgende maand worden slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht en wordt 80 jaar vrijheid gevierd. Regisseur Safi Graauw hoopt dat er dit keer ook wordt stilgestaan bij de rol die Suriname en Curaçao speelden in de oorlog tegen nazi-Duitsland. Over dit onbekende stukje geschiedenis maakte hij een korte film, die dit weekend in de prijzen viel.
Het verhaal van de Surinaamse bijdrage moest verteld worden, vond hij. De 36-jarige regisseur merkte op dat zowel Nederlandse als Surinaamse jongeren om hem heen niet wisten dat Suriname en Curaçao erg belangrijk waren tijdens de bevrijding van Nederland.
Vrijdag ging Teken en zie de wereld in première tijdens het Go Short International Film Festival in Nijmegen. De film won twee prijzen: de Go Short publieksprijs en de jonge juryprijs. “Van de meer dan 3000 inzendingen sprongen wij eruit. Dat ik trots ben, kun je zeker stellen”, aldus Graauw.
De documentaire laat een beeld zien dat veel mensen niet kennen: de oranjegezindheid van de voormalige Nederlandse koloniën, zegt Graauw. Volgens hem is dit vooral belangrijk voor de jongere generatie. “De film geeft een nieuwe definitie aan onze gedeelde geschiedenis en het Nederlanderschap”, zegt hij.
Willy Wooter, Harry Davis en Guillaume Kranenburg
De film vertelt het verhaal van drie Surinaamse soldaten die meevochten in de Prinses Irene Brigade, het Nederlandse legeronderdeel dat in de Tweede Wereldoorlog meevocht met de geallieerde strijdkrachten. De heldhaftigheid van de Surinaamse parachutisten Willy Wooter, Harry Davis en Guillaume Kranenburg was ongekend, volgens Graauw.
Koningin Wilhelmina deed tijdens de oorlog vanuit Londen een oproep aan landgenoten om zich aan te melden bij de strijdkrachten die vanuit Engeland opereerden. Ook in Suriname, destijds nog onderdeel van het koninkrijk, werden flyers uitgedeeld om jonge soldaten te werven. “Teken voor Canada en Zie de Wereld”, stond er op die pamfletten.
500 man meldden zich aan. “Wij zochten avontuur, voor vrijheid des Vaderlands”, klinkt de stem van oud-parachutist Kranenburg in de film.
De Nederlandse regering-in-ballingschap hoopte ook op de hulp van Zuid-Afrika, het land waar apartheid heerste. Uit vrees dat Afrikaners zouden weigeren zij-aan-zij te vechten met zwarte soldaten, sprak de Nederlandse premier Gerbrandy zich uit. “Geen n*kkertjes in het leger”, zou hij tijdens een ministerraad hebben gezegd.
De Surinaamse militairen werden daarna naar andere locaties gevlogen zoals Oost-Azië om te vechten tegen de Japanners. “Het feit dat de Surinamers wilden meevechten zegt veel meer over het Surinaamse volk dan over het Nederlandse racistische bewind”, zegt Graauw.
Enkelen, onder wie Wooter, Davis en Kranenburg, maakten via Canada toch de overtocht naar Engeland om zich daar aan te sluiten bij de Prinses Irene Brigade, die in 1944 werd ingezet bij de strijd om Normandië. “Ze noemden zichzelf de ‘lucky ones’, omdat zij onschuldige burgers mochten verdedigen”, zegt Graauw. Alle drie overleefden de oorlog, maar kregen nooit erkenning voor hun bijdrage van de Nederlandse staat.
‘Oompie Gilly’
Graauw zegt dat het idee van de film begon bij Naomi Wills, een achternichtje van Guillaume Kranenburg. Ze kwam toevallig in 2020 het artikel N*kkertjes uit Suriname na WOII afgedankt tegen. Ze ging naar haar moeder met de vraag waarom oompie Gilly in de krant stond. Toen haar moeder haar het verhaal van haar dappere oudoom vertelde, besloot Wills dat meer mensen dit moesten horen.
Samen met Graauw deed ze onderzoek naar de zwarte soldaten. Ze kwamen uit bij de schrijver Jules Rijssen, die in 2012 een boek heeft geschreven over Surinaamse oorlogsveteranen. “Hij was zo blij dat we de film maakten. Hij had geprobeerd dit stukje geschiedenis te delen, maar dat was destijds niet gelukt.”
Wills en de familie van Kranenburg zaten in het publiek tijdens de première. “Toen ik de zoon van Guillaume geëmotioneerd in de zaal zag zitten na afloop, wist ik hoe belangrijk het was dat dit verhaal werd verteld,” zegt Graauw.
Rol van zwarte soldaten
De rol van zwarte soldaten en de voormalige koloniën is volgens de regisseur ondergewaardeerd in de Nederlandse geschiedenis. Want die rol was wel belangrijk. Zo kwam ongeveer 60 procent van de bauxiet voor het bouwen van geallieerde vliegtuigen uit Suriname. 50 procent van de olie voor brandstof voor de Britse luchtmacht kwam van Aruba en Curaçao.
Meer dan 600.000 zwarte soldaten uit de toenmalige Caribische en Afrikaanse koloniën vochten mee in de Tweede Wereldoorlog, en 1,2 miljoen zwarte soldaten hebben gediend in het gesegregeerde Amerikaanse leger.
De korte film van Graauw zal eerst het festivalcircuit afgaan en is hij nog niet voor het grote publiek te zien. Maar de Graauw hoopt dat de film later wel op scholen wordt gedraaid. “Iedereen die les krijgt over de Tweede Wereldoorlog moet dit zien.”