China wil meer buitenlandse investeringen, maar bedrijven zijn niet happig

China wil meer buitenlandse investeringen, maar bedrijven zijn niet happig post thumbnail image

Een dag na China’s Volkscongres, de belangrijkste politieke vergadering van het jaar in het land, was het vandaag aan het ministerie van Handel en de Chinese centrale bank om de plannen voor de economie toe te lichten. Ook dit jaar noteert China een gewenst groeicijfer van rond de 5 procent. Een ambitieuze doelstelling voor het land dat kampt met economische problemen in binnen- en buitenland. Het meest recente voorbeeld hiervan zijn de importheffingen die de Verenigde Staten invoerden op Chinese goederen.

Om deze problemen het hoofd te bieden, heeft China onder andere meer investeringen nodig uit het buitenland. Maar dat lijkt geen gemakkelijke opgave te worden. Volgens het Chinese ministerie van Handel daalde het aantal gerealiseerde directe buitenlandse investeringen (DBI) in China vorig jaar met 27 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Een flinke daling voor het tweede jaar op rij.

Gevolgen voor groei en technologie

Dat China zich zorgen maakt over de daling van de gerealiseerde DBI is goed te begrijpen. Minder buitenlandse investeringen betekent minder geld voor industriële ontwikkeling, wat een directe invloed heeft op economische groei en werkgelegenheid. Dit is een pijnpunt. China heeft moeite met het scheppen van voldoende banen en ook aankomend jaar is de verwachting dat ruim 10 miljoen mensen van de universiteiten afstuderen.

Daarnaast kan een afname van DBI de technologische vooruitgang vertragen, aangezien buitenlandse bedrijven vaak nieuwe technologieën en kennis meebrengen. Op de persconferentie benadrukte de gouverneur van de Chinese centrale bank dan ook dat buitenlandse investeringen in technologische bedrijven sterk worden aangemoedigd.

Het is geen toeval dat hij expliciet de technologiesector noemde. China wil leidend zijn in de technologiesector om economische groei te versnellen, zelfvoorzienend te worden en zo z’n geopolitieke invloed te vergroten.

Eind vorige maand publiceerde China het allereerste op zichzelf staande actieplan om buitenlandse investeringen aan te trekken. Waar China de afgelopen jaren voornamelijk fiscale instrumenten inzette – denk aan het verstrekken van belastingvoordelen en subsidies – om buitenlandse bedrijvigheid aan te trekken, komt het land nu met groter geschut.

Zo heeft China een aantal sectoren waar buitenlandse bedrijven voorheen geen aandeel in mochten hebben, zoals de medische sector, het onderwijs en telecommunicatie, opengesteld voor buitenlandse investeerders. Ook wordt er gekeken hoe het bedrijven makkelijker gemaakt kan worden om zaken te doen. Dan gaat het bijvoorbeeld om het versoepelen van internationale datadeling, het in- en uitreizen van personeel en het verkrijgen van leningen.

Negatief sentiment

Of China’s plannen een groot verschil zullen maken, moet nog blijken. Uit een onderzoek van de Europese Kamer van Koophandel in China blijkt dat veel buitenlandse bedrijven China niet zien als een goede bestemming voor investeringen. Veel van deze bedrijven zijn dan ook van plan om hun investeringen die ze gepland hadden voor China te verplaatsen naar landen die als “voorspelbaarder, betrouwbaarder en transparanter” worden ervaren.

Dat het voor China lastig blijkt om het vertrouwen van buitenlandse investeerders aan te trekken, ziet ook Sinoloog en China-adviseur Valérie Hoeks. “Waar iedereen tot een aantal jaar geleden nog vooral de positieve kanten zag van zakendoen in China, is dat nu wel anders. De geopolitieke situatie en de handelsoorlog met de VS hebben enorm bijgedragen aan het negatieve sentiment”, aldus Hoeks. “En nu de economie van China het wat lastiger heeft, wordt het nog moeilijker om men ervan te overtuigen meer in China te investeren.”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Related Post