
Eurobonds, in heel Europa lopen de gemoederen er hoog over op. Deze gezamenlijke leningen door Europese landen maken onderdeel uit van het EU-plan voor herbewapening en komen aan bod op de Europese top van deze week.
Het onderwerp is beladen. Er zijn lidstaten die er bijna om smeken, maar in lidstaten als Nederland en Duitsland gaan de hakken er altijd stevig bij in het zand. In Nederland was de coalitie vorige week nog verdeeld over het onderwerp, al is dat inmiddels bijgelegd.
Wat zijn dat: eurobonds?
Eerst over de woordelijk samentrekking: ‘euro’ staat voor Europa en ‘bonds’ is Engels voor obligaties. Een obligatie is schuldpapier dat door overheden en bedrijven kan worden uitgegeven om geld te lenen, voor grote investeringen of andere uitgaven.
Zo gaf Nederland in de coronacrisis nieuwe staatsobligaties uit voor steun aan door de lockdowns gesloten bedrijven. Een obligatie moet net als elke andere lening na een bepaalde periode worden terugbetaald, met rente.
Is zo’n obligatie voor alle landen hetzelfde?
Hier geldt zoals bij elke lening: hoe groter de kans dat je kunt terugbetalen, hoe lager de rente. Voor landen die hun financiën goed op orde hebben is het makkelijker om geld te lenen. Zij hebben op de geldmarkten een hogere kredietwaardigheid. Deze landen betalen een lagere rente, omdat kredietverstrekkers weten dat ze hun geld terugkrijgen en ook op tijd.
Nederland hoefde enkele jaren helemaal geen rente te betalen op een staatsobligatie, en kreeg zelfs enige tijd geld toe. Landen met een hoge staatsschuld en een lage kredietwaardigheid moeten een hoge rente betalen. Zij zijn dus duurder uit als ze geld lenen.
Een eurobond is dus op Europees niveau geld lenen?
Inderdaad. Europese landen gingen na de Tweede Wereldoorlog steeds meer economisch samenwerken. Via de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de Europese Gemeenschap tot de huidige Europese Unie. Niet zoals de Amerikaanse president Trump zegt “om de Verenigde Staten te naaien”, maar om via een economische samenwerking te zorgen voor stabiliteit en daarmee vrede op het continent.
Commissievoorzitter Von der Leyen presenteerde begin maart een defensieplan voor Europa waar honderden miljarden euro’s mee zijn gemoeid:
In 1989 bedacht de Nederlandse Rabobank-econoom Wim Boonstra als eerste een concreet plan waarin de Europese landen niet meer apart, maar samen geld zouden kunnen lenen op de kapitaalmarkten: eurobonds. Het idee erachter: samen sta je sterker.
Omdat alle landen samen garant staan voor de schuld, zouden financiële markten er geruster op zijn dat ze hun geld terugkrijgen. En dat zou een lage rente opleveren. Oftewel: samen geld lenen zou goedkoper zijn dan dat zelf doen.
Toch bleef het plan van eurobonds op de plank liggen. Niet alleen toen drie jaar later de Europese Unie werd opgericht, maar ook toen de EU-landen rond de eeuwwisseling met de euro een gezamenlijke munt invoerden.
Waarom kwamen die eurobonds er nooit?
De eurobonds kwamen voor het eerst écht concreet op tafel toen in 2008 een wereldwijde kredietcrisis uitbrak en de euro dreigde om te vallen. Europese landen moesten niet alleen banken en verzekeraars redden, maar zelfs Griekenland.
Het land bleek zich jarenlang niet aan de begrotingsregels voor de euro te hebben gehouden. Door de gigantische staatsschuld konden de Grieken geen geld meer lenen op de kapitaalmarkten. Daarmee dreigde niet alleen Griekenland failliet te gaan, maar daarmee ook de euro ineen te storten.
Terwijl er naarstig werd gezocht naar een oplossing, publiceerden toenmalig Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker en de Italiaanse minister Giulio Tremonti van Financiën een ingezonden brief in de invloedrijke zakenkrant FT. Daarin pleitten zij voor Europese solidariteit door de invoering van gezamenlijke schulden, zodat lidstaten die het lastig hadden toch aan geld konden komen: eurobonds.
Lidstaten als Nederland en Duitsland kregen het Spaans benauwd van het idee. Het zou er namelijk op neerkomen dat de beste jongetjes van de klas moesten opdraaien voor de rest die sjoemelde met de cijfers. Deze lidstaten vreesden met eurobonds duurder uit te zijn vanwege hogere rentes, en uiteindelijk zelfs te moeten gaan opdraaien voor het terugbetalen van het geleende geld.
Dus toen gingen de eurobonds snel de prullenbak in?
Tijdens de kredietcrisis wel. Maar met de eerstvolgende crisis kwam de eurobondsdiscussie terug. Om lidstaten te helpen tijdens de uitbraak van het coronavirus was er een speciaal Europees herstelfonds met 750 miljard euro nodig om landen te helpen.
Na veel duwen en trekken gingen de Europese lidstaten akkoord om garant te staan voor de Europese lening. Afgesproken werd dat lidstaten hervormingen moesten doorvoeren en hun begroting op orde moesten krijgen in ruil voor leningen of subsidies uit het coronafonds. Hoewel je van eurobonds kon spreken, werden het toch maar coronabonds genoemd.
Komen die eurobonds er ooit nog?
Nog altijd durven de diverse lidstaten de handen niet voor elkaar in het vuur te steken. De een vreest dat de ander de eigen begroting laat verslonzen als ze via de Europese eurobonds voor een lagere rente geld kunnen krijgen. In Nederland tuimelen politici over elkaar heen met hun betogen dat eurobonds leiden tot hogere schulden.
Een idee dat volgens econoom Boonstra door de eurocrisis “vooral tussen de oren zit”. Lidstaten hoeven volgens hem de handen helemaal niet voor elkaar in het vuur te steken, zei hij recent in podcast De Dag.
In zijn plan voor eurobonds waren gezamenlijke schulden juist bedoeld om te garanderen dat eurolanden hun begrotingen altijd op orde hebben. “Dat kan via een mechanisme waarin voorkomen wordt dat zwakkere lidstaten opeens voordeel hebben van landen die hun overheidsfinanciën wél op orde hebben.”
Aan eurobonds zouden volgens Boonstra voorwaarden moeten worden verbonden, net zoals bij de coronabonds. “Bijvoorbeeld door een sanctie op te leggen waarin je de volgende uitgifte niet kunt meedoen. Dan heeft een lidstaat echt een groot probleem, en rest van de EU niet.”