
Nahle heeft haar baby in een deken gewikkeld. Samen zitten ze op een bankje in het park in de Libanese havenstad Tripoli. Met haar man en zoontje konden ze hun dorp net buiten Tartous in Syrië twee dagen geleden op het nippertje ontvluchten. “Ik denk dat ze geen alawieten meer willen in Syrië. Ze willen ons daar allemaal weg krijgen. We worden uitgemoord, ik kan nog niet bevatten wat ik heb gezien, iedereen is bang,” zegt de jonge vrouw.
Duizenden alawieten zijn op de vlucht geslagen vanwege het extreme geweld in Syrië. Meer dan duizend mensen zijn volgens het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten gedood. Het is de dodelijkste geweldsuitbarsting sinds de verdrijving van dictator Assad.
Iets verderop geeft Ghazal een lachende baby in haar armen een kus. Het is het kindje van haar tweelingzus. Ze vertelt dat ze haar eigen zoontje in de buitengebieden van Homs in de chaos heeft moeten achterlaten.
“Mannen met baarden en geweren zijn ons huis binnen gedrongen. Ze schoten mijn man dood. De vrouwen konden vluchten maar mochten niets meenemen. Wij zijn weggerend en wisten op dat moment natuurlijk niet dat we niet terug naar huis zouden kunnen. Mijn baby is bij mijn opa achtergebleven.”
Nachtmerrie
Twee meisjes van 14 en 15 zijn zonder ouders gevlucht. Hun vader kon niet wegkomen, hun moeder is te ziek en zij zijn met een paar dorpsgenoten illegaal de grens met Libanon gepasseerd. Met prachtig gevlochten haren turen ze door het park. Hier vertellen alawieten die Syrië recent ontvlucht zijn de meest gruwelijke verhalen.
Ze hebben het niet over honderden maar over duizenden mensen die de afgelopen dagen gedood zijn. De verhalen zijn niet te verifiëren, net als de stroom schokkende foto’s en video’s die iedereen laat zien. Maar de geschokte gezichten van de mensen illustreren dat hun grootste nachtmerrie werkelijkheid lijkt te zijn geworden.
De Syriërs die het geweld hebben kunnen ontvluchten komen onder andere terecht in de wijk Jabal al Mohsen in Tripoli, waar Libanese alawieten wonen. Zij hebben zich snel georganiseerd om hun broeders op te vangen. “Ze hebben alleen de kleren die ze aanhadden. Hier proberen we ze een klein beetje te helpen met de allereerste benodigdheden. En we steken ze een hart onder de riem, hoewel we zelf ook in shock verkeren,” zegt Mohammed, een vrijwilliger.
Volgens hem gaat het om duizenden mensen die illegaal de grens over zijn gekomen. “En er komen er alsmaar meer. Vandaag weer veel meer dan gisteren. Ik heb zelf drie gezinnen in huis genomen, want er is totaal geen opvang. Sommige zitten met wel dertig mensen in één appartementje” zegt hij en hij vraagt zich hardop af waar de VN of hulporganisaties zijn om met deze crisis te helpen.
Lijken in de straten
Scooters rijden af en aan met donaties. Zakken rijst, luiers, brood, tweedehands kleding in grote hopen. Er komt een oude man in kapotte winterjas aangesjokt. Hij is net aangekomen uit een dorp nabij Tartous. “Zoiets als dit heb ik in mijn leven niet gezien. Zoveel doden, jong en oud. De lijken liggen nog in de straten. Die mochten niet begraven worden.”
Hij is met zijn vrouw en drie dochters de grens over gelopen. “Wegen zijn afgezet, dorpen worden omsingeld door strijders. Mensen verstoppen zich in de velden om te kunnen overleven. Het leek eerst onmogelijk hier te komen.”
“Dit is een enorme humanitaire crisis waar niemand het over wil hebben,” zegt Nourredine Eid, directeur van de alawitische organisatie AICA in zijn kantoor in Jabal al Mohsen. “De wereld beschouwt blijkbaar elke alawiet als Bashar al Assad. Dat is totale onzin. Lang niet iedereen stond achter zijn regime. Duizenden mensen in Syrië worden momenteel uitgemoord maar de oorverdovende stilte van de wereld is wat mij betreft nóg erger. Iedereen zwijgt.”
Buitenlandse strijders
Mensen in de straten rondom het kantoor begroeten elkaar en zijn dankbaar dat ze veilig zijn. Voor nu. Want ook hier lopen de spanningen op met de nabij gelegen soennitische wijk. En er zijn enorme zorgen over de achterblijvers die het gebied niet kunnen uitkomen. Veel hebben al dagen niets van familieleden gehoord.
Stuk voor stuk vertellen ze dat ze vooral buitenlandse strijders hebben gezien. “Jongens met lange haren en lange baarden uit Pakistan, Afghanistan en Oezbekistan. Ik heb dat soort mensen niet eerder in mijn leven gezien”, zegt Hanadi, de moeder van Ghazal in het park.
Haar ogen lopen vol. De zorgen over de toekomst van haar acht kinderen houdt haar constant bezig. “Hoelang kunnen we hier blijven? Wie zal ons helpen? Ik had nooit verwacht dat dit zou gaan gebeuren in Syrië. We zijn alawieten maar we zijn uiteindelijk toch ook gewoon mensen?”