
Het Syrische ministerie van Defensie zegt dat de ‘militaire operatie’ tegen aanhangers van het Assad-regime voorbij is. Dat zou het einde moeten betekenen van het grootschalige geweld van de afgelopen dagen langs de Syrische kust. Maar alawieten, die het doelwit waren van de acties, geloven er niets van, vertellen ze aan de NOS.
Tijdens de aanvallen zijn volgens het in Engeland gevestigde Syrische Observatorium voor de Mensenrechten 1300 mensen vermoord, vooral burgers van de alawitische minderheid waar ook de verdreven president Assad onderdeel van uitmaakt. Huizen en auto’s werden in brand gestoken. Duizenden mensen sloegen op de vlucht voor de moordpartijen.
Sommige Syrische alawieten trokken de grens over naar Libanon na het oplaaiende geweld tussen voormalige militairen uit het leger van Assad, verenigd in de MRBS, en milities gelieerd aan de nieuwe machthebbers, verenigd in de beweging HTS.
Anderen zochten veiligheid op de Russische militaire basis Hmeimim in het westen van Syrië. Rusland was een bondgenoot van het Assad-regime en lijkt de alawieten dus ook nu nog te steunen.
Garanties nodig
Wisal is een van de gevluchte alawieten op Hmeimim. Zij trok met haar man, drie kinderen en haar ouders naar de Russische basis vanuit hun nabijgelegen dorp Bustan al-Basha. Ze zit sinds het weekend op de basis. Vertrekken durft ze niet.
“Als we weggaan, wat gebeurt er dan met ons? We zijn bang dat we zullen worden vermoord”, vertelt Wisal telefonisch aan de NOS. Om veiligheidsredenen wil ze niet met haar volledige naam worden genoemd.
De Syrische leider Sharaa van de beweging HTS belooft de verantwoordelijken van de massamoord op de alawieten te zullen straffen. Wisal heeft daar weinig vertrouwen in. “Ik weet zeker dat die belofte niet waar is. We vertrouwen hem niet. We hebben een échte veiligheidsgarantie nodig, niet alleen woorden.”
Autonome milities
Sam Heller, onderzoeker bij de Amerikaanse denktank Century International, snapt Wisal. “Damascus doet nu een poging de situatie te kalmeren. Het geweld is afgenomen, maar er is geen enkele reden om te denken dat het gebied nu veilig is.”
Dat komt volgens Heller onder meer doordat onduidelijk is welke gewapende groepen actief zijn. “Officieel vallen de meeste groepen onder het ministerie van Defensie van HTS, maar hun integratie in de militaire structuur is dubieus. De kans is groot dat ze autonoom opereren en je kunt er daarom niet op vertrouwen dat ze zich netjes zullen gedragen.”
Wisal weet dat ze niet voor lange tijd op de basis kan blijven. “Ik heb diabetes en mijn man heeft een hartziekte. We krijgen een beetje eten en drinken van de Russen, maar iedereen is uitgeput.” Ze hoopt daarom op internationale hulp. “We hebben iemand nodig die ons beschermt.”
Volgens Heller kan Wisal beter niet op die hulp rekenen. De onderzoeker kan zich niet voorstellen dat de internationale gemeenschap zal ingrijpen. En daar komt nog bij dat de nieuwe regering in Syrië waarschijnlijk ook geen voorstander zou zijn van internationale inmenging in het land.
‘Alle mannen zijn vermoord’
Toch is Wisal niet de enige die een beroep doet op de internationale gemeenschap. Ook de 39-jarige Kinana hoopt op bescherming. Zij woont in het dorp Al-Sanouber, net ten zuiden van de stad Latakia. “Alle mannen hier zijn vermoord, alleen de vrouwen zijn nog over.”
Net als Wisal wil Kinana niet met haar hele naam worden genoemd. Via spraakberichten vertelt ze aan de NOS wat er de afgelopen dagen gebeurde in haar dorp.
“De eerste keer dat de gewapende mannen ons dorp binnenkwamen, waren ze niet gewelddadig.” Volgens Kinana werden toen alle wapens verzameld, de inwoners werkten mee en niemand raakte daarbij gewond.
Na een paar dagen veranderde dat. “Ineens kwamen ze binnen en maakten ze alles in ons huis kapot”, zegt Kinana. “Daarna kwamen de strijders nog een keer naar binnen en sleepten ze alle mannen mee naar buiten.”
De twee broers en de vader van Kinana werden buiten voor haar ogen neergeschoten. “Eén van mijn broers leefde nog. Mijn moeder heeft urenlang naast hem gezeten. Ze praatte tegen hem om hem wakker te houden, om hem in leven te houden.”
Toen de strijders er uren later achter kwamen dat de broer van Kinana nog leefde, schoten ze hem alsnog dood, vertelt Kinana.
Ze is met haar moeder, zus en andere familieleden in Al-Sanouber gebleven. Ze weet niet waar ze naartoe moet. “Ik wil mijn thuis niet achterlaten en ik kan mijn familie niet in de steek laten. Ik hou van mijn land, van Syrië. Ik zou willen dat ik hier in veiligheid kon leven. Ik heb geen idee wat de toekomst zal brengen.”