
De gemeente Utrecht heeft in kaart gebracht waar mogelijk nog bommen uit de Tweede Wereldoorlog in de grond liggen. Dat moet werkzaamheden in de grond en het water veiliger maken.
Tot nu toe moest voor elk project met werkzaamheden in de grond of het water een onderzoek naar explosieven worden uitgevoerd. Dat is door de nieuwe “bommenkaart” niet meer nodig, en dat bespaart volgens de gemeente Utrecht tijd en kosten.
In totaal is 2,5 procent van Utrecht aangemerkt als “verdachte” plek waar explosieven kunnen liggen. Het gaat om vliegtuigbommen, landmijnen, handgranaten en raketten.
Stationsgebied
De verdachte gebieden zijn op de kaart oranje. Het Utrechtse stationsgebied was bijvoorbeeld doelwit van geallieerde bommenwerpers, omdat er treinen zouden hebben gestaan met onderdelen voor Duitse V2-raketten.
Ook de Rivierenbuurt kleurt oranje: in juli 1941 werden daar brandbommen op afgeworpen. Rond de forten aan de oostkant van de stad werd munitie achtergelaten, dus ook dat deel van de stad is oranje.
Archieven
De bommenkaart is opgesteld na een uitgebreid historisch onderzoek, schrijft RTV Utrecht.
Hiervoor zijn archieven geraadpleegd van onder meer de Britse en Amerikaanse luchtmacht en het Duitse en Nederlandse leger. Ook zijn politierapporten, ruimingsverslagen, luchtfoto’s en ooggetuigenverklaringen gebruikt. Volgens het onderzoeksbureau leverde dat een gedetailleerd overzicht op van verdachte locaties.
Wonen en werken
Wie in een oranje gebied woont of werkt, hoeft zich geen zorgen te maken, benadrukt de gemeente: “Niet ontplofte explosieven blijven stabiel zolang ze niet worden verstoord. Bij werkzaamheden in de grond of bij zware trillingen kan het risico iets toenemen, maar dit blijft zeer klein.”
Bij werkzaamheden zoals heien, baggeren, graven en ander grondwerk binnen de verdachte gebieden is nog wel aanvullend onderzoek nodig.