
“Teerbeminde ouders, broers en schoonzuster. Het is maandagochtend 7 uur. De dag is aangebroken dat we gevonnist worden. Ik zal moedig sterven.”
Zo begint een brief van een opgepakte Belgische verzetsstrijder, die hij schreef vlak voor hij door de Duitsers geëxecuteerd werd in 1944. In een groot archiefonderzoek zijn honderden van dit soort afscheidsbrieven boven water gekomen, en de onderzoekers zijn op zoek naar meer. Volgens hen verdienen de verzetsstrijders meer erkenning voor hun dapperheid dan ze nu krijgen in België.
“In Nederland was meteen na de oorlog veel aandacht voor het verzet”, zegt Samuël Kruizinga, universitair hoofddocent in hedendaagse en militaire geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was zelf niet bij het onderzoek betrokken, maar kent het goed.
“Het idee zat er al meteen heel erg in dat Nederland een land was vol verzetsstrijders. Dat was niet zo, weten we inmiddels, maar er is altijd veel aandacht geweest voor de figuur van de verzetsstrijder. Dat is er nog steeds.”
Collaborateurs
“In België bestond de discussie voor een groot deel uit de vraag of er niet heel veel Vlamingen hadden gecollaboreerd met de bezetter. Daardoor is het gesprek over verzet, wat verzet betekent, een beetje onderbelicht geraakt.”
Zo’n 1500 Belgen zijn in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers geëxecuteerd vanwege verzetsdaden. Een exact aantal is niet te achterhalen. Ze waren betrokken bij gewapende acties of werden vermoord als vergelding. Aan de vooravond van hun executie mochten de meesten een of meerdere afscheidsbrieven schrijven. Soms hele epistels, soms maar een paar gehaaste woorden.
Kerkklokken verstopt
Op de website van het project Laatste Woorden zijn verhalen te lezen over de briefschrijvers. Zo waren de Duitsers in september 1943 van plan om de kerkklokken van Putte om te smelten om er wapens van te maken. In de nacht voordat ze weggehaald zouden worden, klommen verzetsstrijders de toren in, haalden de loodzware klokken naar beneden en begroeven ze ergens in een tuin.
Maanden later werden de klokkenredders verraden toen ze naar een wielerkoers kwamen kijken. Uiteindelijk werden ze gefusilleerd, maar ook zij mochten een afscheidsbrief schrijven.
“Ge moet niet te veel wenen om mij, troost u, daar ik val voor een mooie zaak”, schreef klokkenredder Alfons Camps. De klokken gingen alsnog naar Duitsland, maar werden nooit gesmolten omdat de bevrijding nabij was. Ze keerden terug naar de kerk van Putte. Eén klok liep een barst op en slaat sindsdien vals.
“Het is heel terecht dat hier meer aandacht voor komt”, vindt wetenschapper Kruizinga. “Dit zijn mensen die in onmenselijke situaties zich hebben verzet tegen onmenselijke overheersing.”
Op zolder
De onderzoekers hebben inmiddels van 384 personen brieven in handen, die nog volop worden geanalyseerd en vertaald.
Het vermoeden is dat er nog meer van dit soort brieven bestaan, bijvoorbeeld bij mensen op zolder of in lokale archieven. De onderzoekers hopen er zo veel mogelijk onder ogen te krijgen, om er uiteindelijk een interactieve website en een rondreizende tentoonstelling van te maken.